Het gaat er dan echt van komen: we gaan kamperen. Morgen eerst nog even de zwemles (want we hadden al te veel lessen gemist) en dan weg. Althans, het inpakken zal nog wel een paar uur duren, maar daarna starten we de auto. Het zal dan rond vier uur in de middag zijn, verwacht ik. We zijn namelijk nooit zo snel. Ik weet niet precies of het nu aan mij ligt of aan mijn echtgenoot, maar het duurt altijd langer dan we gepland hadden. We nemen ook altijd meer mee dan we gepland hadden. De tijden van een rugzak zijn voorgoed voorbij. Het is nu een auto volgestouwd met tentspullen, kampeerkistjes, skeelers, stoelen, parasols, boeken en dit keer vooral met heel veel waterdichte spullen.
Want regen gaan we krijgen, dat is zeker. En kou ook. Kampeervriendin Monique belde net nog op. Vroeg of we nog wel gingen. Of we nog zin hadden. Mijn man zei ja. Het valt altijd mee als je er bent, zei hij ook nog. Daar houden we ons dus maar aan vast. Volgende week, na een weekje Ommen, meer over onze vakantie.