‘Je hebt grijze haren.’ Dat zei mijn dochter dit weekend. En de opmerking werd meteen beaamd door haar vriendin. Waar dan?, vroeg ik verbaasd. Die vraag had ik niet moeten stellen want het antwoord maakte het gesprek er niet leuker op. Ze vonden namelijk dat ik overal grijze haren had. Onbegrijpelijk, maar ze zeiden het zonder te lachen. Zou het dan echt waar zijn? Ik zie die grijze haren niet. Ja, misschien een paar, maar de rest is gewoon blond. Niet van mezelf en een beetje uitgegroeid. Maar ik ben niet grijs. Toch kan ik er niet meer omheen. Ik word ouder. Ik ben 41, van middelbare leeftijd, maar zie mezelf nog steeds als een jonge vrouw. Volgens mij hou je dat. Dat je jezelf jonger voelt dan dat je bent. Zo was m’n moeder helemaal verbaasd toen ik haar laatst als bejaard omschreef. Terwijl ze toch 76 is. Mijn oma had dat ook. Die had het over ‘die oude mensen in het bejaardentehuis’. Ze was toen zelf 90.
Bejaarden kwam ik niet tegen op het feest waar ik zaterdag was, maar veel scheelde het niet. Ik was namelijk op een dansfeest voor oudere jongeren. Oud waren ze zeker, maar jongeren? Ik zag vooral vrouwen lopen die mijn moeder hadden kunnen zijn. Keurige kapsels, gezellige witte broeken, fijne hakjes. De mannen waren nonchalanter gekleed. Spijkerbroek en t-shirt vooral. Maar hun houding was alles behalve nonchalant. Ik zou het eerder omschrijven als wanhopig en een beetje zweterig. Het feest was niet mijn feest, dat zag ik al na een minuut. Al die oudere jongeren bij elkaar. Niks voor mij. Geef mij maar een leuke mix. En ook die ook die jaren 80 muziek begint me de keel uit te hangen. Waar dat allemaal door komt? Ik ben er nog niet uit. Ben ik nou gewoon net als die rondhuppelende 40-ers en 50-ers op het feest, maar zie ik dat zelf niet? Of zie ik er echt een stuk jonger uit? Heb ik nu geen grijze haren of zitten ze er wel?