maandag 29 maart 2010

Luizen

‘Uw kind heeft geen luizen, maar er zijn wel luizen geconstateerd in de groep van uw kind.’ Dat stond op een gekopieerd formuliertje dat ik van school kreeg. Da’s even schrikken, want luizen betekent je huis heel goed schoonmaken en haren tien keer wassen of millimeteren. En dan heb ik het nog niet eens over de dekbedden, kussenslopen, kleren, jassen en stoelen in de auto die je moet wassen. Ik word er nu al moe van. Maar mijn zoon heeft ze dus niet. Dat is goed nieuws. Wie wel? Toch niet dat jongetje waar zoonlief vorige week nog ging spelen?

Het blijft een raar fenomeen: luizen. In een gesprek met andere moeders kwam ik erachter dat je kind na z’n twaalfde er geen last meer van heeft. Iets hormonaals zou het zijn. Een andere moeder vertelde weer dat de oppasoma onder de luizen zat. En dat lijkt de eerdere theorie te ondersteunen. Na je overgang krijgen de luizen dus weer vat op je, maar in je pubertijd en daarna ben je niet interessant voor ze. Luizen houden overigens van schone hoofden, wist je dat al? Zo min mogelijk wassen is daarom het advies. Als ik aan mijn eigen jeugd denk, kan ik me niet herinneren dat ik ze heb gehad. Wat ik nog wel weet, is dat een vriendinnetje ze ooit had. Ze vertelde het nieuws toen ze me de ochtend na het heilige communiefeest kwam ophalen voor school. Op mijn moeders vraag wat ze voor haar communie had gekregen, vertelde ze toen heel trots: ‘luizen’.