dinsdag 26 januari 2010

Bezemsteel


De heks had een neus als een komma zo krom
en een vlassige vlecht met eens strikje erom.
Een pientere poes, een hoed van fluweel
en een bezem van brem, met een stevige steel.


Ooit kreeg ik dit boek toen mijn oudste dochter nog een baby was. Nu ken ik de tekst uit m'n hoofd en worden de pagina's bij elkaar gehouden met wat stukjes plakband. Stap maar op m'n bezemsteel, zo heet het. Toen ik het kreeg, had ik nooit gedacht dat het zo populair zou worden hier in huis. Het kan ook andersom. Pas dacht ik nog dat het boek van Volkskrantcolumnist Hanna Bervoets wel supergrappig zou zijn, maar niets was minder waar. En het boek van Paulien Cornelisse, dat ik eerder had afgedaan als zo'n boek dat iedereen cadeau krijgt maar nooit gelezen wordt, bleek nu weer het grappigste boek van het jaar.

Veel lezen, dat is volgens mij de enige manier om uit te vinden wat werkt en wat niet. En dat geldt ook voor kinderen. Geef kinderen veel en gevarieerd leesvoer, en ze gaan het uiteindelijk leuk vinden. En blijf voorlezen, want alle kinderen vinden dat leuk. Ik ook.
Lees ook artikel van Aleid Truijens over lezen in katern Jong van Volkskrant vandaag.

zaterdag 23 januari 2010

Verhuizen?

Steeds vaker hoor ik het V-woord hier in mijn eigen buurtje. Buren vinden het hier heerlijk wonen, maar toch willen ze Verhuizen. En waarom? Vanwege het R-woord: Ruimte. Wij willen ook wel meer ruimte, maar dan in ons eigen huis. Kan niet, hè? Jammer. Maar verhuizen, daar ben ik gewoon niet goed in. Al die dozen, die onuitgepakte dozen. Wennen in een nieuwe buurt en heimwee hebben naar de oude. Dat is wat ik me van al mijn verhuizingen kan herinneren. Het komt altijd wel weer goed, maar toch.

Nee, we blijven. Alleen als al onze buren vertrekken, gaan we ook serieus zoeken. Dat hebben we nu besloten. Wel een fijne gedachte. Dan kunnen we ons nu weer gewoon gaan concentreren op genieten van wat we hebben, in plaats van op zoek te zijn naar wat we nog niet hebben.

dinsdag 12 januari 2010

School

Een beetje verdwaasd liep ik naar huis. Ik had net mijn jongste naar school gebracht. Het is zijn eerste week op school. Hij was keurig gaan zitten in de kring, had een boek gepakt en ik was erbij gaan zitten. Daarna afscheid genomen en de school uitgelopen. En toen was ik alleen. Normaal liep mijn zoontje dan gezellig te kletsen of trok hij me weg bij andere ouders, maar nu zat hij in zijn eigen klas. En ik bleef alleen achter met een brok in m’n keel. Gek eigenlijk. Normaal is het toch andersom. Het kind hoort te schreeuwen en te huilen zo’n eerste week. Ik deed dat ook volgens mijn moeder. Ze moest me mijn eerste dag zelfs weer mee naar huis nemen omdat ik niet te handhaven was. Maar niet mijn zoon dus.

Grappig, die moeder-emoties. Zo noemde mijn man ze toen ik hem vertelde hoe ik verdrietig naar huis was gelopen. Kon hij zich niks bij voorstellen. Is ook raar natuurlijk. Maar ja, wat doe je eraan. Het goede nieuws is dat zoonlief het super doet. Wat een man is het toch. Steekt meteen bij de eerste dag z’n vinger al op om een vraag te stellen. Het kind dat aan de beurt was, had een lang verhaal. Zijn geduld werd dus flink op de proef gesteld. Maar hij bleef z’n vinger in de lucht houden. Soms even ondersteund door z’n andere arm.

vrijdag 8 januari 2010

Plastic

Ik heb geschaatst! Ging meteen onderuit toen ik de eerste ‘stappen’ zette, maar gleed daarna redelijk weg. Nog steeds schaats ik een beetje als kunstschaatsster op noren, maar voor het eerst in een paar jaar voelde het weer heerlijk. Een beetje zoals toen ik een jaar of tien was en schaatste op de Westlandse slootjes. Nieuwe schaatsen, daar komt het door. Van plastic, zonder veters, helemaal geschikt voor de recreatieschaatser, staat op de doos. Nooit meer van die korte, leren martelschaatsen voor mij. Leve de plastic schaatsen. Min vier was het vanavond, maar ik voelde geen kou. Ik hoor nu net op tv dat het vijftien dagen lang blijft vriezen. Morgen met sneeuwstorm. Toch ga ik morgen weer.

woensdag 6 januari 2010

Pardon?

Ik heb mijn achternaam nooit mooi gevonden. Te lang en te hard. Maar toen ik eindelijk de kans kreeg om hem te veranderen, want dat hoort immers bij trouwen, toen lukte het me niet. Iets hield me tegen. Terwijl ik toch een prachtige Franse naam had kunnen krijgen. En meteen dezelfde naam had gehad als mijn kinderen. Wel zo duidelijk. Maar nee, mijn gevoel zei nee. Toch raar, een naam. Ook best belangrijk. Je zult maar Pardon heten, zoals een familie in onze wijk. Dat levert vast ingewikkelde gesprekken op. 'Hoe heet u?’ ‘Pardon.’ ‘Nee, hoe heet u?’ ‘Pardon!’

En dan naamcombinaties. Daar weleens over nagedacht? Ik hoorde van iemand die zijn dochter Appel had genoemd. Dat is geen doorsnee naam, maar het ergste komt nog. De achternaam van dit kindje was Moes. Bijna niet te geloven. Maar degene van wie ik dit hoorde, vertelde me met haar hand op het hart dat het echt waar was. Het was haar vriendin, mevrouw Moes, die haar arme kind had opgezadeld met Appel. Bewust! Van iemand anders hoorde ik weer dat haar broer zijn dochter bijna Anne had genoemd, terwijl zijn achternaam Nas is.

Opletten dus als je de namenlijstjes doorloopt. Daan is overigens de populairste op de lijstjes van vorig jaar, las ik deze week in de krant, en Emma voor de meisjes. Vallen daar nog rare naamcombinaties mee te maken?