zaterdag 8 november 2008
Automaat
Zaterdag, boodschappendag. Samen met mijn zoon ga ik in de Albert Hein recht op de lege flessenautomaat af. Dan ben ik die flessen maar kwijt. Een vader met zoon stapt bij de automaat weg. “Hij doet het niet. Bonnen zijn op”, zegt ie. Ik wacht, de rij achter me groeit. We vragen een AH-meisje ons te helpen. Ze gaat weg om terug te komen met nog een AH-meisje, en daarna nog een en nog een. Even lijkt het alsof heel het personeelsbestand van onze AH XL in het kamertje achter de automaat is. “Shit”, horen we, maar er verandert niets aan de error-melding op het scherm.
’s Middags weer zo’n automaat, eentje voor geld dit keer. Ik sta af te rekenen in ons postkantoortje als een man in uniform in een kamertje achter de toonbank verdwijnt. Ik ben helemaal verbaasd als ik hoor dat dat het kamertje van de geldautomaat is. Voor mij heeft zo’n automaat nog iets magisch. Ik tik een nummer in en er komt geld uit, tot zover denk ik erover na. Maar dat er ook nog een kamer bij hoort met geld in een kluis. Dat is nieuwe informatie voor me. Postkantoormijnheer vertelt me dan een anekdote. Over iemand die geld wil pinnen als ook zo’n reparateur aan het werk is en die een beetje staat te schelden op de automaat. En dan begint de automaat ineens tegen hem te praten. “Dat was effe schrikken voor die pinner.” Was ik ook van geschrokken, denk ik.