Trein naar Utrecht. Jonge vrouw. Surinaams of Antiliaans. Aan de telefoon. Heel de coupĂ© luistert mee. 'Kan je mij die dingen sturen? De administratie misschien? Ik moet goed voorbereid zijn. … Irene, ze heet Irene. Ze verdient die baan gewoon niet. Ze studeert iets met kinderen, dus ze is straks gewoon weg.' Nieuw telefoontje, over hetzelfde onderwerp. 'Weet jij of ze al met Irene gepraat hebben? … Ja, ik wil de baan ook. Ik heb al een gesprek gehad met Linda, maar die begon toen ineens over Irene. Ze is volgens mij ook zwanger.' Derde telefoongesprek met weer hetzelfde onderwerp. Althans, dat denk ik, want na een eerste zin ('Ik baal!') gaat het gesprek over in een andere taal. Soms versta ik wel een woord, zoals onderdeel, solliciteer en snap je.
Arme Irene. Ze moest 'ns weten. Ik dacht dat je alleen dit soort intriges had op tv, maar ook Irene moet eraan geloven. Zou ze de baan krijgen, ondanks dat ze zwanger is? Of wordt het toch mijn treingenoot. Ik zal het nooit weten. Verhalen in de trein hebben meestal een open einde, zoals ook de volgende. Een meisje links van me vraagt aan de controleur hoe ze haar OV-kaart kan activeren. Het is haar nog steeds niet gelukt. De controleur raadt haar aan het toch nog een keer bij de paal (?) te proberen. Maar ze stelt de studente ook gerust: 'Je kaart is nog geldig tot 2030.' Nog een aardige studietijd te gaan dus.
Abonneren op:
Posts (Atom)